Muntheer : Keltische stam van de Leuci
Denominatie : Potin, gegoten bronsmunt type hoofdje met bolletjes/everzwijnstandaard, potin "aux globules et sanglier porte enseigne" - "enseigne sanglier"
Gietplaats : Omgeving Toul (Tullum Leucorum) - Nancy, noord-oost Frankrijk - Boviolles
Datum : z.j. ca 60-40 voor Christus
Materiaal : Wit potin - potin blanc; legering van koper, tin en lood in een verhouding dat het metaal als zilver uit ziet.
Gewogen massa : 2,28 gram
Gemeten diameter : 15,58 mm
Gemeten dikte : 2,11 mm
Voorzijde : Een buste naar links met drie haarlokken die beginnen en eindigen met een bolletje, drie bolletjes aan de basis van de nek. Een viertal bolletjes boven en een tweetal bolletjes achter het hoofd, geen legende.
Keerzijde : Een everzwijn met gebogen rug met drie haarborstels naar links, zijn lijf bestaat uit vier aaneensluitende bolletjes op een T-vormige standaard, de "T" horizontaal eindigend op parels en ter hoogte van de verticale lijn ook een parel, geen legende.
Opmerkingen :
Eertijds (o a H De la Tour) werd dit type toegewezen aan de stam van de Leuci. Tegenwoordig zijn er verschillende meningen. Volgens Palmoch zijn er te weinig regiovondsten om deze toe te kennen aan "Belgisch Gallië", meer dan 10 stuks werden terug gevonden in de streek van de Hoge en Midden Seine en zij schrijven hem dan ook toe aan de regio van de Tricasses. Delestrée Tache kennen hem dan weer toe aan de Senonen (Midden Seine). Deze muntvondst in de nabijheid van twee andere Leuci potins lijkt de toekenning aan de Leuci dan weer eerder te bekrachtigen.
Lit : Delestrée Tache, DT 2654; Patat, 03.11; De la Tour, 9189; Scheers/GB, 795; S Scheers Lyon 1156; BN, 7433; Allen BM III, 434; BDPALMOCH potin "sanglier porte enseigne"