munt munt 1 Franc Napoleon Bonaparte 1810

 

Materiaal : zilver

Diameter : 23,0 mm

Dikte : 1,3 mm

Gewicht : 4,98 gram

Voorzijde : NAPOLEON EMPREUR♦ Gelauwerd hoofd naar rechts

Keerzijde : 1 FRANC♦ in lauerkrans met rondom de tekst : EMPIRE FRANÇAIS♦ B 1810♦

Randtekst : DIEU PROTEGE LA FRANCE٭

munt van Napoleon I

B : slagplaats Rouen

Met dank aan het Muntenbodemvondsten - team

Figleaf (Peter) :

De munt is geen zeldzaam type (166.745 stuks geslagen voor jaar en type, 2.392.156 in 1810, totaal voor type 10.035.728), wel interessant en goed bewaard gebleven.

Onder de kop van de keizer staat de handtekening van Pierre Joseph Tiolier (graveur-generaal, 1763-1819). De meest invloedrijke Franse artiest in deze tijd was de schilder Louis David, één van de grondleggers van de neo-klassieke school en revolutionaire massamoordenaar. Volgens de regels van 1795 had de hoofdgraveur benoemd moeten worden na een concours, een vergelijkend examen. David steunde echter Augustin Dupré en die "won" het concours. David had veel invloed op Napoleon. Deze maakte zich echter langzaam los van David en in 1803 verving hij Dupré door zijn plaatsvervanger, Tiolier, die wat handzamer in het gebruik was, maar ook aanhanger van de neo-klassieke school. Je ziet dat op de munt alle traditionele verwijzingen naar religie en heraldiek zijn vervangen door symbolen uit de klassieke oudheid. Er is geen kleding te zien en de kop wordt niet gedekt door een kroon, maar door een lauwerkrans: Napoleon als Nero. De waarde is duidelijk aangegeven, zodat ook weinig geletterden weten wat de waarde van de munt is. Het enige feodale overblijfsel is de haan, het teken van de directeur van het Parijse munthuis, Charles-Pierre de l'espine. Het enige religieuze overblijfsel is het randschrift DIEU PROTEGE LA FRANCE (god bescherme Frankrijk)

De ego van deze graveur was zo groot dat hij geregeld in aanvaring kwam met Napoleon en ... als overwinnaar uit de strijd kwam. Tiolier was namelijk, net als Napoleon, een bewonderaar van de klassieke kunst en dat kan je zien aan het portret, dat een Romeins keizer niet misstaan zou hebben. Ook het propagandistische gebruik van de olijfkrans (vrede) door een aggresieve oorlogvoerder zouden de Romeinse keizers niet vreemd hebben geleken.

Het officiële gewicht van de munt is precies 5 gram (90% zilver). Dat gewicht verwijst naar een verworvenheid van de Franse revolutie: het tiendelige stelsel, maar ook naar de sterke Franc de Germinal, een munteenheid die Napoleon handhaafde als onwrikbaar ijkmiddel, zodat het na zijn tijd de spil werd van de Latijnse muntunie, die weer de basis is van bijvoorbeeld de oorspronkelijke Belgische Frank en de nog steeds bestaande Zwitserse Frank. Ironisch is dat het beleid van de sterke Frank betekende dat Napoleon steeds krap bij kas zat. Zijn nemesis, Wellington, had dat probleem niet: de Bank of England gaf grote hoeveelheden papieren ponden uit en wist het vertrouwen van de bevolking te houden. Toen de bank na de oorlogen aanbood het papiergeld terug te nemen voor goud werd daar nauwelijks gebruik van gemaakt. Het tijdperk van het papiergeld was aangebroken..

Deze munt werd ingevoerd bij decreet van 22 oktober 1808,(dus niet met een wet: Napoleon had de macht stevig in handen). Op het voorgaande type stond nog RÉPUBLIQUE FRAÇAISE, op dezes staat EMPIRE FRANÇAIS (en dat zou Europa weten ook). Het type is geslagen van 1809 tot het instorten van het keizerrijk in 1814. Het werd ingetrokken bij wet van 25 mei 1864 (Frankrijk was inmiddels een democratie) en gedemonetiseerd op 1 januari 1869. 

Links van het jaartal staat een Gallische haan, het teken van muntmeester Charles-Pierre de l'Espine. Deze kwam in dienst op 19 fructidor van jaar 5 en moet dus een goed revolutionair zijn geweest. Toch kon hij aanblijven onder het keizerrijk en zelfs onder de restauratie, want hij werd pas opgevolgd op 15 december 1821.

De munt is wel interessant. Bijvoorbeeld omdat ze geslagen is volgens de standaard van 17 Germinal jaar 11 (27 april 1803). Op die dag wordt een wet op de munt aangenomen die bekend zal worden als de "loi de germinal". Deze wet schept een franc van 290,3225 mg goud en legt de goud/zilver prijsverhouding vast op 1/15,5 waardoor een zilveren franc met een gehalte van 90% precies 5 gram moet wegen (0,2903225 x 15,5 / 0,9). Deze waarde van de franc is de "Franc de Germinal". Hij heeft meer dan 100 jaar standgehouden, wat de langste periode van stabiliteit in de geschiedenis van Frankrijk is. Deze stabiliteit heeft grote politieke gevolgen gehad.

Voor Napoleon was de stabiliteit van de munt een belangrijk punt. Vooral onder de laatste Franse koningen had een hevige inflatie gewoed. Napoleon wilde mede door prijsstabiliteit bewijzen dat hij beter regeerde. Om de stabiliteit van de Franc te handhaven moest, zelfs in oorlogstijd, de geldhoeveelheid scherp gelimiteerd worden. Er moest zilver of goud in Frankrijk binnenvloeien voordat er munten geslagen konden worden. Dat zilver of goud was vrij aanmuntbaar tegen een prijs van 3 francs per kilo zilver (uit een kilo zilver kon 200 francs aan munten worden geslagen, dus de sleischat bedroeg 1,5%) en een onbekende prijs voor goud. Dit systeem was een goed argument voor het gehate continentale stelsel, wat onder meer de uitvoer naar Groot-Britannië verbood), maar, belangrijker nog, het zorgde er voor dat Napoleon altijd tekort aan geld had.

De perfide Britten zaten intussen heel succesvol te experimenteren met de Bank of England, die Wellington financierde met papiergeld. De prijs van de overvloed was wel een papierwinkel waar Wellington gek van werd, maar het resultaat was dat hij links en rechts vrienden en voorraden kon kopen. De Franc de Germinal heeft zo veel bijgedragen aan de uiteindelijke Franse nederlaag.

Na de Napoleontische oorlogen ging de Bank of England proberen het papiergeld terug te kopen met goud. De consument had echter de smaak van papier te pakken en weigerde de omruil. In Frankrijk werd daarentegen de Franc de Germinal gehandhaafd en via de Latijnse muntunie verbonden met andere munteenheden, waaronder de Belgische Franc. Dit liep uit op veel spanning. Niet alleen was de prijsinflatie in de verbonden landen verschillend, waardoor je bijvoorbeeld in Zwitserland meer kon kopen voor 5 franc dan in Frankrijk, maar ook de prijsverhouding tussen goud en zilver veranderde, waardoor het grote zilvergeld uit de circulatie verdween ten gunste van goudgeld, dat echter niet circuleerde, maar als speculatieobject werd gebruikt. In die zin heeft de Franc de Germinal bijgedragen aan het tot stand komen van de gouden standaard en de verarming van landen die te lang een zilveren standaard handhaafden (India en China).

Het werd de standaard van de Latijnse muntunie, die het tot de eerste wereldoorlog (met verschillende aanpassingen) heeft uitgehouden.

Det : KM 692.2