munt munt Schelling (escalin) Johan Theodoor van Beieren 1753

 

Materiaal : zilver
Diameter : 23,6/24,3 mm
Dikte : 1,35 mm
Gewicht : 4,16 gram

munt van het Bisdom Luik : Luikse schelling (escalin) of 12 Sols, op naam van Johan Theodoor van Beieren, prins-bisschop van Luik.(1744-1763)

Voorzijde : gekwartierd wapen (Bouillon, Horne, Franchimomt, Loon, hartschild Beieren en ?) gedekt door een bisschopsmuts op een gekruiste kromstaf ( bisschoppelijke, kerkelijke macht ) en zwaard ( prinselijke, wereldlijke macht ) tussen jaartal. Iohannes.THEODorvs.CARdinal.Dei:Gratia.BAVariae.Dvx - Johan Theodoor kardinaal bij de gratie gods hertog van Beieren
Keerzijde : klimmende leeuw met geheven zwaard en schild waarop het perron van Luik, gedekt door een bisschopsmuts ( Luik ) EPiscopvs.ET.PRinceps.LEOdium   .DVX.Bullionum.Markies.Franchimontum.Comes.Loon.Hornum - bisschop en prins van Luik hertog van Bouillon markies van Franchimont graaf van Loon en Horne.

Theodorus had dus drie baantjes. Hertog van Beieren hield niets in, want dat was zijn oudere broer, bisschop van Keulen, waar hij de kardinaalstitel aan te danken had en Prins-Bisschop van Luik en aanverwante gebieden. Dat maakte hem een erfvijand van de Republiek. De hertogen van Beieren wilden de macht van de Habsburgers in Duitsland overnemen, wat leidde tot de Oostenrijkse successieoorlog, waarin Beieren overvleugeld werd door Pruisen. Het bisdom Keulen was nog in 1672 de Republiek binnengevallen en Luik was een katholieke frontstaat in het zuiden, maar ook een bufferstaat tussen Frankrijk en de Republiek.

Er is een reden waarom de munt er zo goed bewaard uit ziet. In de Oostenrijkse (Habsburgse) Nederlanden waren de zilveren plaketen (Vanhoudt J 29) van 12 oorden ongeldig verklaard. Luik nam ze echter wel aan voor 14 koperen oorden (G 1345-1353). Dat was een goede ruil, want het Luikse geld circuleerde in de zuidelijke Nederlanden. Met het verkregen zilver sloeg Luik grote hoeveelheden van deze schellingen, maar ook dubbele schellingen en plaketen (halve schellingen) van slecht zilver (G 1354, 1355 en 1356) die ook in de Oostenrijkse Nederlanden circuleerden en trouwens de munten van de Oostenrijkse Nederlanden imiteerden 
Zowel het Luikse koper als het Luikse zilver overstroomde de Oostenrijkse Nederlanden. Luik profiteerde daarmee twee maal en de Oostenrijkers misten een toevloed van zilver en bleven zitten met slecht zilver in circulatie.

Jan Theodoor moet slecht hebben ingeschat hoe sterk de Habsburgers nog waren. Er kwam een rechtszaak van voor de keizerlijke rechtbank. Die kon Jan Theodoor nooit winnen want de aanklager, eiser en rechter waren alle drie vertegenwoordigers van de Duitse keizer, een Habsburger, en hij had als verweerder alleen Beieren achter zich en bovendien ongelijk. In de praktijk werd Luik het muntrecht ontnomen. Er zijn sinds die tijd alleen nog sede vacante uitgaven geweest die meer het karakter van relatiegeschenken dan van munten hebben (G 1357-1368).

Met dank aan Peter (figleaf) van het muntenbodemvondsten-team voor deze bijdrage

Dit is Vanhoudt G 1355 :

 

munt

munt munt Schelling (escalin) Johan Theodoor van Beieren 1753

Materiaal : zilver
Diameter : 23,9/24,45 mm
Dikte : 0,95 mm
Gewicht : 3,76 gram