munt munt België  5 ecu 

 

Determinatie : KM#166 werd echter verkocht aan 500 francs (12,5 euro) en had slechts in theorie betaalwaarde Materiaal : zilver met een gehalte van 0.833 ( 83,3 % Ag en 16,7 % Cu ) Diameter : 37 mm Dikte : 2,45 mm Gewicht : 24,45 gram Effen rand De ecu was toendertijd een rekeneenheid, die gebruikt werd in het betalingsverkeer tussen lidstaten en ook in bvb. obligaties. Onze toenmalige minister van Financiën, prof. Mark Eyskens wilde de ecu voor het grote publiek tastbaar maken en liet in die optiek zilveren en gouden ecu's slaan. De gouden ecu's werden voorgesteld als de Belgische Krugerrand (of Brittannia, Nugget, ...) en werden (en worden nog steeds) genoteerd bij de goudkoersen. Ze bevatten dan ook niet toevallig 0.5 troy ounce goud. De zilveren ecu's werden gewettigd, gewoon uit commercie. Dat liet Financiën toe een grote informatie (zeg maar verkoops-)campagne te organiseren om die munten verkocht te krijgen. Aangezien ze inderdaad NIET in het normale betalingsverkeer konden terechtkomen, was de kans zeer klein dat ze ooit, bij ontwaarding, terug zouden vloeien. Kassa, kassa dus zonder veel risico (vooral met een verkoopprijs van 500 francs voor de 5 ecu KM#166 uit 1987) De bedoeling was dus tweeërlei: promotie voor Europa en de nieuwe Europese munt enerzijds en verkoopsargument anderzijds. Uiteindelijk zijn de Belgische ecu's zoiets als de Andorraanse diners: mossel noch vis: wél wettig, géén betaalmiddel. Het zijn dus géén penningen (wél wettig) en eigenlijk ook geen munten (géén betaalmiddel). Wat het dus wel is hangt dus voor een deel af van de keuze van catalogussamenstellers: i.c. voor Krause zijn dit dus munten, omdat de samenstellers van de wereldcatalogus voorrang geven aan het wettigingsargument. Persoonlijk noem ik ze een vorm van pseudo-munten. Met dank aan Bart voor de uitleg